Een infobord met alle bezienswaardigheden langs de route vindt u bij de Johanneskerk, Markt. (Volg de gele richtingspijlen met het logo van Watersnood 1953).
De wandeling “Ommetje Kruiningen” staat helemaal in het teken van de watersnoodramp van 1953.
Dit beeld, gemaakt door Jan Wolkers in 1957, wordt gezien als het meest ontroerende watersnoodmonument in Zeeland. Het stelt een moeder voor die haar verdronken kind onder een omslagdoek vasthoudt. Het gezicht van de moeder en het kleine handje dat onder de doek vandaan komt zeggen meer dan genoeg. Jan Wolkers zocht en vond een passend gedicht bij dit beeld. De tekst, van de dichter Adriaan Roland Holst, staat vermeld op de sokkel.
Tijdens de watersnood zijn veel huizen in Kruiningen vernield of in elk geval lange tijd onbewoonbaar geweest. Na de ramp moest er veel herbouwd worden. Dat gebeurde door Zeeuwse aannemers maar er zijn zelfs bedrijven uit Utrecht aan het werk geweest. Er kwam ook hulp uit het buitenland, huizen die in bouwpakketten werden geleverd. Zo schonk Zweden 14 houten woningen aan het dorp Kruiningen. Deze woningen behoren nu tot het plaatselijk cultureel erfgoed. Je kunt ze vinden in de Henry Dunantstraat.
Tijdens de watersnoodramp van 1953 brak de Westerscheldedijk op drie plaatsen door. “Het eerste gat” (zoals dat in de volksmond genoemd wordt), ontstond aan het eind van de Sandeeweg, het tweede bij de Veerhaven en het derde bij Den Inkel. Aan het eind van 1953 waren alle gaten weer gesloten. Het dichten van het gat bij Den Inkel kostte veel moeite. Er moest eerst een ringdijk gemaakt worden (zie luchtfoto uit 1953) om uiteindelijk het gat in de zeedijk te kunnen dichten. Achter de dijk bleef een grote weel achter die nog herinnert aan de dijkdoorbraak. Het gebied bij Den Inkel is nu een natuurgebied. Tijdens een wandeling door dit gebied kun je hier en daar nog een stukje van een oude caisson boven de grond zien uitsteken.
Zeeland, dat bestaat uit een reeks eilanden, heeft vroeger vele veren gekend. Een ervan was het veer Kruiningen-Perkpolder. Het zorgde voor de verbinding tussen het oosten van Zuid-Beveland en Zeeuws-Vlaanderen. Het veer heeft bestaan van 1943 tot maart 2003 en werd steeds gemoderniseerd vanwege de toename van het verkeer. Zo werden de enkeldeks-boten in 1965 vervangen door dubbeldekkers. Door de bouw van de Westerscheldetunnel, die gereed kwam in maart 2003, ontstond er een vaste oeververbinding en werden de veren over de Westerschelde, dus ook “Kruiningen-Perkpolder”, overbodig.
Op de plek van de vroegere veerhaven is een nieuwe woonwijk ontstaan, genaamd “Kruse Veer”, waar nog steeds nieuwe huizen aan worden toegevoegd. Vanuit de appartementen aan de Westerscheldedijk is het uitzicht fenomenaal.