De Watersnoodramp van 1953 staat bij veel Zeeuwen in het geheugen gegrift. Maar ook in vroegere eeuwen was de zee nooit ver weg. Kijk eens om je heen in Zeeland. De Oosterschelde en de Westerschelde omklemmen het land. Tal van dijken en dijkjes herinneren aan de eeuwenlange strijd van de mens tegen het water. Niet de mens, maar de zee had het hier eeuwenlang voor het zeggen. Zo veranderde het landschap voortdurend en gingen, hebzuchtig als de zee kan zijn, tal van dorpen en steden in het water verloren.
Het aantal verdronken dorpen in Zeeland is groot. Het gaat dan vooral om dorpen uit de latere middeleeuwen, ruwweg de periode van 1000 tot 1500. Zeeland heeft ook verdronken woonplaatsen uit vroegere tijden, zoals het Romeinse Ganuenta bij Colijnsplaat en het vroegmiddeleeuwse Walacria bij Domburg. De belangrijkste verklaring voor het grote aantal verdronken dorpen in Zeeland is de ligging in een gebied met wijde riviermonden en een sterke getijdenwerking. Die ligging biedt economische kansen. Water is natuurlijk een verkeersweg bij uitstek. De keerzijde is klip en klaar: de grote kwetsbaarheid bij stormvloed.
Neem de catastrofale watersnoodramp van 1530. Deze staat bekend als de Sint Felixvloed, vernoemd naar de Italiaanse priester en martelaar Felix van Terracina, die leefde in de 4e eeuw. Later kreeg de watersnoodramp ook de bijnaam quade saterdach (slechte zaterdag). Tijdens de vloed overstroomden grote delen van Zeeland en Vlaanderen. Er vielen veel slachtoffers, maar hoeveel is niet bekend. Op de plek van het ‘Verdronken Land van Zuid-Beveland’ waren achttien dorpen en de stad Reimerswaal. Deze gingen allemaal verloren bij deze watersnoodramp. De zee heeft het land in dat gebied daarna nooit meer prijsgegeven. De dorpen worden de verdronken dorpen genoemd.
Het ‘Verdronken Land van Zuid-Beveland’ wordt tegenwoordig vooral bewoond door vogels. Het gebied van stroomgeulen, ondiepten, slikken en wat schorren is onderdeel van Nationaal Park Oosterschelde en Natura 2000, het Europese netwerk van natuurgebieden. Hierin liggen archeologisch waardevolle, verdronken dorpen zoals Nieuwlande en Tolsende. Ook Zeelands enige ‘echte’ verdronken stad Reimerswaal ligt hier. Het mooi om te zien hoe er nu strandkweek en Engels slijkgras groeit en planten als zeekraal, lamsoor en gewone zoutmelde. Het natuurgebied huisvest wilde eenden, bruine kiekendieven en steltlopers als kluten, tureluurs en scholeksters. Deze natuur laten we graag met rust. Om die reden mag je het ‘Verdronken Land van Zuid-Beveland’ niet betreden. Ernaar kijken kan natuurlijk wél. Ongetwijfeld geniet je van het uitzicht op de schorren en slikken vanaf de Oesterdam ter hoogte van het dorp Rilland.
Het OosterscheldeMuseum in Yerseke heeft een tentoonstelling over verdronken dorpen. Daarbij wordt de geschiedenis getoond van de bloei en ondergang van de stad Reimerswaal en de verdronken dorpen.