De Watersnoodramp van 1953 was de grootste Nederlandse natuurramp van de 20ste eeuw. Een zware noordwesterstorm in combinatie met springtij, zorgde voor zware overstromingen in grote delen van Zeeland, Noord-Brabant en Zuid-Holland. Toen de dijken eenmaal provisorisch gedicht waren, telde men de slachtoffers. Dit waren er meer dan 1800. Ook tienduizenden dieren lieten het leven. In de Reimerswaalse dorpen vielen in de rampnacht van 31 januari op 1 februari 1953 in totaal 77 slachtoffers. Op verschillende plaatsen vind je vloedmerken, zoals in de Elenbaasstraat in Kruiningen. Dan pas realiseer je je hoe hoog het water stond tijdens die meedogenloze rampnacht.
Iedereen die het zich nog kan herinneren, weet hoe angstig die nacht was. Het zeewater stond ongekend hoog aan de dijken. Vanaf drie uur ‘s nachts braken de dijken. Bij Kruiningen, Kortgene en Oude Tonge bezweken ze het eerste. Het door de noord-noordwesterstorm opgezweepte water trok een spoor van verwoesting. Huizen werden meegesleurd door de stroming. Het wassende water vernietigde complete gehuchten. Toen het zondag 1 februari 1953 ’s ochtends licht werd, werd de volle omvang van de ramp zichtbaar. Hier en daar waren nog daken, boomkruinen of afgebrokkelde dijken te zien, maar verder was er water vrijwel zo ver het oog reikte. Overal in de gemeente Reimerswaal zijn nog stille getuigen van deze rampzalige nacht.
De Westerscheldedijk brak tijdens de stormnacht op drie plaatsen door. Eén van die gaten was bij Den Inkel. Om dat gat te kunnen dichten, werd een ringdijk aangelegd. Achter de dijk bleef de grote weel achter, die nog steeds herinnert aan de dijkdoorbraak. Het gebied bij Den Inkel is nu een natuurgebied. Wie door dit gebied wandelt, ziet hier en daar nog een stuk van een oude caisson boven de grond uitsteken. In Kruiningen wordt De Ramp op verschillende manieren herdacht. Zo heeft de Johanneskerk gebrandschilderde ramen (1956) met bijbelteksten en
beeltenissen die herinneren aan de stormramp. In de tuin van de kerk vind je het beeld van een moeder met haar verdronken kind in een omslagdoek (gemaakt door Jan Wolkers in 1957). Dit beeld wordt veelal gezien als het meest ontroerende watersnoodmonument in Zeeland. Het gezicht van de moeder en het kleine handje dat onder de doek vandaan komt zeggen meer dan genoeg. Jan Wolkers vond een passend gedicht van Adriaan Roland Holst bij dit beeld. De tekst staat vermeld op de sokkel.
Ook Rilland-Bath werd zwaar getroffen. Het water stond daar wel 2,5 meter hoog. Veel wachtten op de bovenverdieping of op het dak van hun huis op hulp. In totaal zijn in de regio Rilland twaalf mensen verdronken, van wie vijf personen uit één gezin.
In Bath hadden Jan Walraven en Jan de Nooijer om ongeveer half vier in de nacht mensen wakker gemaakt en naar het Rijksgebouw gebracht op het hoogste en stevigste stuk dijk. Daarna burgemeester J.A. de Goffau van Rilland-Bath gebeld en verteld dat het allemaal heel kritisch was.
De burgemeester heeft toen direct besloten de mensen uit Bath te evacueren. Hij belde Leendertse van de busonderneming en vroeg hem om de mensen te gaan ophalen uit Bath. Ook belde hij Den Hartog, de brandweercommandant en gemeenteopzichter, om samen met Piet van Hoek met de auto naar Bath te rijden. De gemeentedode, Piet Dansen, heeft nog de noodklok geluid.
Het was even voor Bath waar polderopzichter Cijsouw de taxi en de bus tegemoet kwam op de motor. Er werd gestopt. Cijsouw, die de hele avond en nacht al in touw was om de vele dijkproblemen overal op te lossen, gaf aan dat een probleem het overslaande water was. Intussen stroomde steeds meer water over de weg. En de conclusie was dat het zo zinloos was verder naar Bath te rijden. Misschien beter via de Vierde Weg (Putkilweg) naar Bath? Dus maar even achteruitrijden tot er gekeerd kon worden bij de Krukweg, geholpen door de burgemeester en Den Hartog die aan weerskanten van de weg liepen met een zaklantaarn.
Dan breekt de dijk door bij Bath en het water stort zich over het land. Den Hartog weet het trapje te pakken te krijgen aan de achterkant van de bus. Dat dient om fietsen boven op de bus te kunnen vervoeren.Van Hoek kan via de zijdeur de bus in. De Goffau en Cijsouw al tot hun middel in het kolkende water houden zich nog even vast aan een boom. Leendertse probeert met de bus nog hun richting op te gaan. De moter draait nog maar de pedalen zijn al onder water. De bus wordt door de kracht van het water met de achterkant de sloot ingedrukt. De Goffau en Cijsouw houden het niet meer, en moeten opgeven.
Leendertse, Van Hoek en Den Hartog hebben meer dan 6 uur boven op de bus gezeten voordat ze gered konden worden vanuit Bath. In 1959 is een monument geplaatst ter nagedachtenis aan burgemeester De Goffau.
Zeeland en ook de gemeente Reimerswaal ontving na de ramp hulp uit de hele wereld. Een bijzondere gift kwam onder uit Scandinavië. Deze landen schonken prefab huizen om dakloos geraakte gezinnen een nieuw thuis te geven. Deze woningen vallen nog steeds op in het straatbeeld. Zo trekken de houten woningen aan de Europastraat in Hansweert veel bekijks. Deze woningen komen uit Noorwegen, terwijl de woningen aan de Henry Dunantstraat in Kruiningen geschonken werden door Zweden. De Deense overheid op haar beurt schonk een houten dorpshuis aan Hansweert met de naam Kaj Munk, een Deense dichter, toneelschrijver en Lutherse dominee. Het huidige inmiddels vernieuwde dorpshuis draagt nog steeds deze naam.