Misschien heb je ze al eens op het strand gevonden in Zeeland? Van die kleine witte schildjes. Vind je ze zelf niet, dan ken je ze misschien wel uit vogelkooien. Want doordat er veel kalk in zit, zijn het super goede voedingssupplementen voor vogels. Die schildjes, ook wel zeeschuim genoemd, zijn afkomstig van een dier, namelijk de zeekat of sepia. Sepia’s zijn één van de intelligentste weekdieren op aarde en familie van de inktvissen. Het is een soort die je in Zeeland kunt ontdekken. Je zou de Oosterschelde zelfs kunnen beschouwen als de kraamkamer voor de sepia. Zodra het water in het voorjaar de juiste temperatuur heeft, komen ze sepia’s naar Zeeland om te paren en hun jongen te laten opgroeien.
Nationaal Park Oosterschelde is het grootste Nationaal Park van Nederland! Het is het kloppend hart van de Zeeuwse Delta: een dynamische wereld van wind, water, slikken en schorren. Geen wonder dat ook sepia’s hier graag vertoeven. In het voorjaar komen ze massaal naar de Oosterschelde om te paren en eitjes te leggen. Sepia’s kunnen veertig centimeter lang worden. Hun lijf is breed en afgeplat, met rondom een franjeachtige vin. Of je ze zelf gaat zien, is maar de vraag. Deze beesten, met acht armen, twee vangtentakels en drie harten, zijn meesters in camouflage en bovendien erg schuw.
Vanaf eind april trekken sepia’s jaarlijks van de Noordzee naar de Oosterschelde. Met ongeveer twaalf graden Celsius heeft het water dan de juiste temperatuur. Daar paren ze en zetten ze hun eitjes af. Om ze bij dat laatste een handje te helpen, plaatsen duikers jaarlijks bamboestokken of wilgentenen in de bodem. Daarop kunnen de zeekatten hun eitjes afzetten. Dat is nodig, omdat daarmee wordt voorkomen dat sepia’s hun eitjes afzetten op visfuiken. Met het opvissen van die fuiken, zouden de eitjes immers worden vernietigd. Dat het helpende handje werkt, zie je vooral aan de noordkant van de Oosterschelde. Daar zijn in het verleden veel takken geplaatst. Door ook wilgentenen aan de zuidkant van de Oosterschelde te plaatsen, bij Wemeldinge en Kattendijke, krijgt de sepiapopulatie ook daar een impuls.
De Oosterschelde is dé duiklocatie voor sepia’s in de weide omgeving. En niet alleen voor duikers uit Nederland! Belgen, Duitsers en zelfs Fransen nemen graag een kijkje onder water. Sepia’s zijn echte kleurenkunstenaars. Ze kunnen kleuren hebben van bijna wit tot donkerbruin. Ze zijn in staat om razendsnel van kleur te veranderen. Deze verandering van kleur wordt niet alleen gebruikt als camouflage, maar ook om hun gemoedstoestand weer te geven, bijvoorbeeld tijdens het paaien. Dit veranderen van kleur levert soms een ware ‘lichtshow’ op met een bijna hypnotiserend effect op de duiker. Behalve van kleur kan het dier ook van structuur veranderen. Het ene moment kan de huid glad zijn en het volgende moment kan de huid een bobbelige, bijna stekelachtige structuur hebben. Sepia’s nemen bovendien met groot gemak de kleur van de omgeving aan. Op die manier zijn ze vrijwel onzichtbaar voor roofdieren.
Sepia’s leven niet het hele jaar in Zeeland. Normaal leven ze op open zee. Ze komen alleen in het voorjaar naar Zeeland om te paaien. Na zes tot acht weken komen de jonge sepia’s uit het ei. Ze eten zich eerst helemaal vol in Zeeland en gaan dan in het najaar naar open zee. Als ze volwassen zijn, komen ze graag weer terug naar Zeeland. Dit keer om zich zelf voort te planten.